Logo Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis.
 
Klik op deze knop om alle folders te doorzoeken.Zoek folders
Klik op deze knop om dit document te printen.Print pagina
Klik op deze knop om dit document als PDF te downloaden.Download PDF
Klik op deze knop om de tekstgrootte te vergroten.Grotere tekst
Klik op deze knop om de tekstgrootte te verkleinen.Kleinere tekst
Klik op deze knop om uit de preview mode te gaan.Verlaat preview

PiMS folder informatie logo

Gynaecologie

Verwijderen van de baarmoeder

Verwijderen van de baarmoeder

De knop om deze folder als favoriet te markerenFavorietDe knop om deze folder per email door te sturen.Stuur door

Uw behandelend arts heeft voorgesteld om bij u de baarmoeder te verwijderen in verband met een goedaardige afwijking. De medische naam voor het verwijderen van de baarmoeder is uterusextirpatie of hysterectomie. Hier vind u informatie over de baarmoeder, de oorzaken van de klachten en de operatie.


De baarmoeder, eileiders en eierstokken

Een normale baarmoeder (uterus) heeft de vorm en grootte van een peer. De wand van de baarmoeder bestaat uit spierweefsel; de binnenzijde is bekleed met slijmvlies. Het onderste deel mondt uit in de schede en wordt de baarmoedermond of baarmoederhals (portio of cervix) genoemd. Aan de brede bovenkant monden twee eileiders (tubae) in de baarmoeder uit. Deze dunne, soepele buisjes, die zo’n 8-10 cm lang zijn, beginnen bij de baarmoeder en eindigen bij de eierstokken. Normale eierstokken (ovaria) zijn ongeveer 3 cm groot. Baarmoeder, eileiders en eierstokken liggen niet los in de buik, maar zitten met bindweefselbanden vast onder in het bekken.

Wat is de functie van baarmoeder, eierstokken en eileiders

Elke maand rijpt er een eicel in de eierstokken. Daarnaast maken de eierstokken hormonen (oestrogenen en progesteron) die zorgen voor de maandelijkse menstruaties. De hormonen zorgen onder andere voor:
De eileiders hebben een transportfunctie. Zaadcellen komen via de vagina en de baarmoeder door de eileiders naar de eierstok. Als een eisprong heeft plaatsgevonden kunnen ze een eicel bevruchten. Een niet bevruchte eicel lost vanzelf op. Een bevruchte eicel wordt door de eileider naar de baarmoeder vervoerd. Hormonen die door de eierstokken gemaakt worden, bouwen elke maand het baarmoederslijmvlies op. Nestelt zich geen bevruchte eicel in de baarmoeder, dan stoot de baarmoeder het slijmvlies met bloedverlies af, dit is de menstruatie. De baarmoeder heeft zo een functie om te menstrueren en om zwangerschappen te dragen. Daarnaast kan de baarmoeder bijdragen aan erotische gevoelens bij opwinding en het krijgen van een orgasme. Overigens blijkt dat de erotische gevoelens hetzelfde blijven na een baarmoederverwijdering.

Waarom wordt de baarmoeder verwijderd?

Er bestaan verschillende redenen voor een baarmoederverwijdering: we bespreken menstruatieklachten, vleesbomen, endometriose, adenomyose, pijn in de onderbuik, en verzakkingen.

Menstruatieklachten

Hevige, langdurige en onregelmatige menstruaties en/of bloedverlies tussen de menstruaties door zijn soms redenen om de baarmoeder te verwijderen. Veel voorkomende oorzaken van deze klachten zijn vleesbomen (myomen). Het is ook mogelijk dat het slijmvlies van de baarmoeder afwijkingen vertoont (baarmoederslijmvlieskanker of poliepen). Er zijn ook andere oorzaken voor afwijkend bloedverlies, zoals een onregelmatige productie van hormonen. Het bloedverlies komt dan sneller na elkaar, of er is juist een langere tijd tussen. Ook zijn menstruaties soms heviger of langduriger. Eventueel kunnen deze klachten op een andere manier behandeld worden. Als deze behandelingen onvoldoende resultaat hebben, of als u een definitieve oplossing wilt, kan een baarmoeder verwijdering het beste blijken te zijn.

Vleesbomen (myomen)

Myomen zijn goedaardige verdikkingen (spierknobbels) die ontstaan in de wand van de baarmoeder. Ze kunnen sterk wisselen in aantal en grootte. Meestal geven ze geen klachten, maar soms is er overmatig bloedverlies en buikpijn, met name tijdens de menstruatie. Een hoogst enkele keer is de vruchtbaarheid verminderd. Behandeling is alleen nodig als de klachten niet op een andere manier te behandelen zijn. Welke behandeling het beste is, hangt af van uw leeftijd, het aantal, de grootte en de plaats van de vleesbomen. Soms is het mogelijk alleen de myomen weg te halen en de baarmoeder te behouden. Dit kan vooral een oplossing zijn voor jonge vrouwen die wellicht nog graag zwanger willen worden. U kunt het beste de mogelijkheden met uw gynaecoloog bespreken.

Endometriose

Aan de binnenkant van de baarmoeder zit een laagje slijmvlies. Soms komen stukjes van dit slijmvlies buiten de baarmoeder terecht. Dit noemt men endometriose. De meeste vrouwen merken hier niets van, maar sommige vrouwen krijgen door endometriose pijn tijdens de menstruatie. Andere vrouwen hebben steeds buikpijn, ook als ze niet menstrueren. En een aantal vrouwen met endometriose wordt moeilijk zwanger. Meestal zal eerst geprobeerd worden de klachten met medicijnen te behandelen. Het zal bij endometriose zelden nodig zijn de baarmoeder te verwijderen.

Adenomyose

Adenomyose is een goedaardige aandoening, waarbij het slijmvlies van de binnenkant van de baarmoeder als het ware in de spierwand van de baarmoeder aanwezig is. Daardoor is de baarmoeder vaak wat vergroot en gevoelig. De aandoening komt het meest voor boven de veertig jaar. Adenomyose kan overmatig bloedverlies en pijn bij de menstruatie veroorzaken. De diagnose is moeilijk te stellen. De baarmoeder is soms vergroot en pijnlijk bij het drukken erop. Adenomyose wordt in eerste instantie met hormonen behandeld. Als deze therapie niet in aanmerking komt of werkt, kan overwogen worden de baarmoeder te verwijderen.

Pijn in de buik

Hierbij kan het gaan om pijn in de onderbuik die min of meer constant aanwezig is, pijn die vooral rond de menstruatie optreedt en pijn tijdens de gemeenschap. Deze problemen kunnen afzonderlijk, maar ook in combinatie voorkomen. Een afwijking van de baarmoeder is vaak geen goede verklaring voor dit soort pijn. Dikwijls is er een andere reden en soms blijkt de buikpijn samen te hangen met spanningen. Deze spanningen kunnen ontstaan door problemen met de omgeving, in de relatie of op het werk, maar ze kunnen ook het gevolg zijn van negatieve seksuele ervaringen. Soms blijkt seksueel misbruik of mishandeling in de jeugd de oorzaak van dergelijke spanningen. De buik is gevoelig voor emoties en ook bij onbewuste spanningen kan buikpijn optreden. Als in deze gevallen de baarmoeder wordt verwijderd, blijkt dat de pijnklachten direct na de operatie meestal verminderen, maar vaak keren ze binnen een paar maanden weer terug. Dit is begrijpelijk omdat aan de achterliggende problemen niets is veranderd. Het is dus lang niet altijd zo dat door het verwijderen van de baarmoeder de buikpijn zal verdwijnen. Bij alle vormen van pijn in de onderbuik beoordeelt u daarom samen met uw gynaecoloog, na een zorgvuldige afweging, of een baarmoederverwijdering wel de beste oplossing is.

Verzakkingen

De blaas, de baarmoeder en de endeldarm zitten met bindweefselbanden flexibel vast in het bekken. Ook rusten deze organen op de spieren van de bekkenbodem. Als de banden en spieren verslappen, kunnen deze organen in meer of mindere mate via de vagina druk geven (balgevoel) of naar buiten komen. Dit noemt men een verzakking. Het kan gaan om een orgaan, bijvoorbeeld de blaas, endeldarm of baarmoeder, maar het is ook mogelijk dat meerdere organen tegelijkertijd verzakt zijn. De meest voorkomende klachten bij een verzakking zijn een zeurend gevoel in de onderbuik en rug, een drukkend gevoel in de vagina en het gevoel dat er iets naar buiten komt. Afhankelijk van de soort verzakking kunnen er blaasklachten zijn (frequente aandrang of juist moeite met plassen en/of ongewild urineverlies) of problemen met de ontlasting. Een baarmoederverzakking geeft vaak moeite met zitten, fietsen en/of vrijen. Een verzakking hoeft alleen behandeld te worden als er klachten zijn. Als behandeling van verzakkingsklachten komen fysiotherapie (bekkenbodem-oefeningen), het dragen van een steunende ring of kubus, of een operatie in aanmerking. Als de baarmoeder naar buiten zakt, is het meestal noodzakelijk deze te verwijderen.

Welke operatiemethoden zijn er voor een baarmoederverwijdering?

Een baarmoeder kan op verschillende manieren worden verwijderd:
Bij de baarmoederverwijdering via de schede is er een kleine kans dat de gynaecoloog tijdens de ingreep alsnog moet overgaan op een buikoperatie. Als de baarmoeder wordt verwijderd worden meestal ook de baarmoederhals en baarmoedermond weggehaald. De gynaecoloog zal met u bespreken of ook de eileiders en/of de eierstokken verwijderd moeten worden. Bij voorkeur blijven de eierstokken aanwezig.

Verwijdering via de schede (vaginale uterusextirpatie)

Vaak kan de baarmoeder via de schede verwijderd worden (vaginaal). De baarmoeder moet niet al te groot zijn en de neiging hebben naar beneden te zakken. Bij deze operatie moet de baarmoedermond mee verwijderd worden. Bij een verzakking van de blaas en/of endeldarm kan deze manier van opereren worden gecombineerd met een operatie aan de voor- of achterwand van de schede (zie bekkenbodem- en incontinentie operaties). Het voordeel van deze manier van opereren is dat u alleen een (onzichtbaar) litteken boven in de schede krijgt en dus geen buiklitteken. Meestal herstelt u sneller dan na een open buikoperatie.

Verwijdering via de buikwand (abdominale uterusextirpatie)

Als verwijdering via de vagina niet mogelijk is of als u wilt dat de baarmoedermond behouden blijft, vindt de operatie plaats via een kijkoperatie of via de buikwand. De snede wordt iets boven het schaambeen gemaakt, meestal horizontaal, en is ongeveer 10-15cm lang (bikinisnede). Bij een grote baarmoeder of bij baarmoederkanker is het soms nodig om meer ruimte te scheppen door een verticale snede van de navel omlaag naar het schaambeen te maken.

Verwijdering van de baarmoeder per laparoscoop (kijkbuisoperatie)

Als de baarmoeder niet te groot is, en te weinig verzakt is om via de schede verwijderd te kunnen worden, kan een ingreep worden toegepast die ‘totale laparoscopische baarmoederverwijdering’ wordt genoemd. Bij deze techniek worden meestal drie of vier kleine openingen in de buikwand gemaakt. Door één van de openingen wordt een kijkbuis (laparoscoop) ingebracht en door de andere twee of drie openingen worden instrumenten ingebracht waarmee de baarmoeder wordt losgemaakt. Via de vagina wordt hierbij een instrument ingebracht om de baarmoeder te kunnen bewegen (manipuleren). Aan het einde van de operatie wordt de baarmoeder via de schede verwijderd of (in kleine gedeelten) na verkleining (morcellatie) door de kijkbuis weggehaald.

Kunt u zelf kiezen?

Bij goedaardige aandoeningen hoeft de baarmoeder niet meteen verwijderd te worden. Neem dus de tijd om na te denken en de voor- en nadelen goed te overwegen. Bespreek met de gynaecoloog de mogelijkheden van eventuele alternatieve behandelingen. Kiest u voor een baarmoederverwijdering, bespreek dan welke operatiemethode voor u het beste lijkt.

Vooral bij vrouwen die niet of nauwelijks zelf over de operatie hebben kunnen beslissen, kunnen emotionele klachten voorkomen. Bedenk daarom dat u degene bent die beslist over al dan niet opereren, zeker wanneer het een goedaardige afwijking betreft.

Welke methode?

Afhankelijk van de grootte van de baarmoeder, de mate van verzakking van de baarmoeder in de schede en de reden van de baarmoederverwijdering zal de gynaecoloog u de operatie voorstellen waarbij de minste risico’s zullen bestaan en de operatie en uw herstel optimaal zullen verlopen. Een operatie via de schede is in principe de eerste keus. Als dat niet mogelijk is wordt gekozen voor een kijkbuisoperatie, of voor een techniek met een horizontale snede in de buik en als laatste voor een techniek met een verticale snede. Bij de keuze van de methode is het van belang of ook de baarmoederhals en/of de eierstokken verwijderd moeten worden.

Wel of niet verwijderen van de baarmoederhals

Bij een baarmoederverwijdering wordt de baarmoederhals in principe ook altijd verwijderd. Alleen bij een operatie via de buik of bij een kijkoperatie is het mogelijk de baarmoederhals te laten zitten. Er zijn kleine voor- en nadelen verbonden aan het wel of niet verwijderen van de baarmoederhals.

Voor het vrijen en het plassen lijkt er geen verschil te bestaan of de baarmoederhals nu wel of niet verwijderd wordt. Wetenschappelijk onderzoek heeft hierin geen verschil aangetoond. Soms blijkt tijdens de operatie dat het verstandiger is de baarmoedermond alsnog te laten zitten. Dit kan bijvoorbeeld als er een vleesboom in de weg zit of als er verklevingen zijn in de onderkant van de buikholte.

Wel of niet verwijderen van de eierstokken

Baarmoeder en eierstokken liggen dicht bij elkaar, maar het zijn heel verschillende organen met verschillende functies. Er is geen reden om bij verwijdering van de baarmoeder als routine de eierstokken ‘mee te nemen’, zeker niet wanneer u nog niet in de overgang bent. Het verwijderen van de eierstokken betekent immers dat u direct in de overgang komt. Ook na de overgang maken de eierstokken nog kleine hoeveelheden hormonen, die onder andere bijdragen aan het zin hebben in vrijen, en mogelijk een rol spelen bij het voorkomen van hart- en vaatziekten en dementie. Soms bestaan er echter afwijkingen aan een of beide eierstokken die het noodzakelijk maken ze bij de baarmoederoperatie te verwijderen. Bij één afwijkende eierstok zal alleen deze eierstok weggehaald worden. Het verwijderen van één eierstok heeft geen gevolgen. De overgebleven eierstok maakt voldoende hormonen, zodat u niet voortijdig in de overgang komt. Als beide eierstokken afwijkingen vertonen, wordt geprobeerd minstens een deel van een eierstok te behouden om een voortijdige overgang te voorkomen. Er moet dus een goede reden voor zijn om beide eierstokken te verwijderen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat in uw familie kanker van de eierstokken en/of borstkanker meer dan gemiddeld voorkomt of dat een genetisch dragerschap met risico op eierstok- en borstkanker bekend is. Bespreek dit voor de operatie met uw gynaecoloog. Overigens worden de eileiders bij voorkeur wel verwijderd, omdat er aanwijzingen zijn dat dit voor preventie van eierstokkanker van belang is en er voor de eileiders na verwijdering van de baarmoeder geen functie meer is. De eierstokken kunnen zowel via de schede als via de buikwand worden verwijderd, maar als de baarmoederverwijdering via de schede plaatsvindt, is het lastiger om zo ook de eierstokken weg te halen.

Gevolgen van een baarmoederverwijdering

Geen menstruatie, geen zwangerschap

Na een baarmoederverwijdering menstrueert u niet meer en kunt u niet meer zwanger worden. Als de baarmoederhals aanwezig blijft, ie er een kleine kans dat u elke maand nog een klein beetje bloed verlies heeft, bespreek dit voor de operatie als u dit bezwaarlijk vindt.

Overgangsklachten

Theoretisch komt een vrouw niet eerder in de overgang door een baarmoederverwijdering. Toch hebben sommige vrouwen na de operatie overgangsklachten zoals opvliegers. Dit komt doordat de bloedvoorziening naar de eierstokken als gevolg van de operatie verandert en de bloedvaten zich moeten aanpassen aan de nieuwe situatie. Opvliegers verdwijnen over het algemeen dan ook weer na verloop van tijd.

Verzakkingsklachten

De indicatie voor de verwijdering van de baarmoeder kan verzakking (prolaps) zijn. In de keuze van de methode van opereren zal de gynaecoloog met u de voor- en nadelen bespreken, waarbij behouden van de baarmoeder eerste keus is, juist om herhaalde verzakking (recidief) van de vaginatop in de toekomst te voorkomen. Toch is behoud van de baarmoeder niet altijd eerste keus. Er zijn vaak meerdere opties, uw gynaecoloog helpt u daarbij. Neem ook de tijd om goed te begrijpen welke keuze voor u het beste kan zijn.

Veranderde beleving van de seksualiteit

Of en op welke wijze de beleving van de seksualiteit na een baarmoederverwijdering verandert, verschilt van vrouw tot vrouw. Bij bijna iedereen verandert er wel iets. Er kunnen positieve effecten zijn: vermindering van pijn bij het vrijen, of niet meer veelvuldig vloeien. Soms zijn er ook veranderingen in negatieve zin, zoals minder zin hebben in vrijen, verminderde gevoeligheid van (de omgeving van) de vagina, en/of veranderingen in het orgasme (klaarkomen).

Bij sommigen vrouwen verandert het orgasme niet, andere vrouwen merken een duidelijke verandering: het duurt langer voor het zover is, het orgasme is korter en minder intens, of het komt helemaal niet. Er zijn ook vrouwen die de samentrekkingen van de baarmoeder missen bij het klaarkomen, maar gaandeweg wennen ze daaraan. Er bestaat überhaupt verschil of het orgasme clitoraal, vaginaal of allebei aanwezig is, door de operatie kan dit veranderen. Vrouwen die voorheen al problemen hadden met vrijen, kunnen er na de operatie meer moeite mee hebben, maar voor de meeste vrouwen betekent de baarmoederverwijdering een verbetering, zeker als ze voorheen frequent bloedverlies of pijn tijdens het vrijen hadden.

Emotionele aspecten

Het kan zijn dat u zich na een baarmoederverwijdering minder vrouw voelt, omdat u geen kinderen meer kunt krijgen en niet meer menstrueert. Het is belangrijk deze gevoelens serieus te nemen. Een baarmoederverwijdering brengt soms een rouwproces met zich mee. Traumatische ervaringen zoals incest of mishandeling of ongewenste kinderloosheid kunnen weer in herinnering komen. Speelt iets dergelijks bij u, bespreek dit dan al voor de operatie met uw huisarts of gynaecoloog.

Mogelijke kans op complicaties

Een operatie gaat gepaard met bloedverlies. Soms is een bloedtransfusie nodig. Daarnaast kunnen bij elke operatie, hoe klein ook, complicaties of neveneffecten optreden. De meeste operaties verlopen zonder complicaties.
Deze klachten zijn niet ernstig, maar kunnen wel vervelend zijn. Als het verloop van het herstel na de operatie anders is of langer duurt dan verwacht, is het verstandig dit met uw gynaecoloog of huisarts te bespreken.

De opname en het verblijf in het ziekenhuis

Voorbereiding op de operatie

Voorafgaand aan de operatie brengt u een bezoek aan de POS-poli (Pre operatieve screening). Bij deze afspraak krijgt u informatie over de wijze van pijnstilling en eventuele narcose. In Anesthesie staat uitgebreid beschreven wat deze afspraak inhoudt. Om zo goed en vlot mogelijk te herstellen is een goede conditie en het vermijden van schadelijke invloed van belang. Dit kunt u doen door bijvoorbeeld elke dag een stevige wandeling van een half uur of langer te maken. Ook overgewicht is nadelig, als u nog een ruimere wachtperiode voor de operatie heeft, dan is afvallen en aandacht voor gezonde voeding raadzaam. Een diëtiste kan u daarbij advies geven. Indien u rookt is stoppen van groot belang. Vraag uw gynaecoloog en anesthesioloog naar adviezen. Voor de operatie moet u nuchter zijn. Meestal betekent dit niet meer eten en drinken vanaf middernacht. In Anesthesie vindt u de informatie over het nuchter zijn. Het is van belang dat u deze richtlijn opvolgt.

De opname en het verblijf in het ziekenhuis

De dag van de operatie wordt u verwacht op de afdeling gynaecologie. Hier worden nog enkele gegevens met u doorgenomen en zo nodig wordt uw bloeddruk gemeten. Vlak voor de operatie krijgt u een medicijn waar u slaperig van wordt. In operatiekleding wordt u naar de operatieafdeling gereden.

De operatie

Voor de operatie begint worden alle gegevens en de indicatie voor de operatie met u doorgenomen en krijgt u de verdoving, zoals met de anesthesioloog is afgesproken. De duur van de operatie is afhankelijk van de operatiemethode die bij u toegepast wordt. U wordt wakker in de uitslaapkamer. U heeft dan een infuus, waardoor u vocht en medicatie krijgt toegediend en een katheter (slangetje) in de blaas. Wanneer u een ruggenprik heeft gehad krijgt u ook een dun slangetje in uw rug waardoor u de eerste dag nog pijnmedicatie krijgt toegediend. Soms is er een gaastampon in de schede gebracht om bloed op te vangen en tegendruk te geven. Als u goed wakker bent, gaat u weer terug naar de afdeling. De zorg is in het begin intensief. Bloeddruk, polsslag, wond en vloeien worden regelmatig gecontroleerd. Tegen de pijn krijgt u paracetamol en andere vormen van pijnstilling. Belangrijk is dat u het vroegtijdig aangeeft wanneer u pijn blijft houden of wanneer u misselijk wordt of bent, u krijgt daar dan extra medicatie voor.

Wat kunt u verwachten na de operatie

Buikpijn de eerste dagen na de operatie is heel gewoon. Er is immers een verse operatiewond, ook als u via de vagina bent geopereerd. Door de verdoving zijn uw darmen minder actief geweest. Na de operatie komen ze weer beter op gang. Na de operatie mag u weer eten en drinken. Wenselijk is het wel om het rustig aan te doen. Winden laten is een positief teken: de darmen gaan weer werken. Om te voorkomen dat u door de vele bedrust een trombosebeen krijgt, krijgt u de eerste dagen na de operatie een injectie. De dag van de operatie (0e dag) blijft u in bed. Afhankelijk van het tijdstip op de wordt de blaas katheter en de gaastampon er in het begin van de avond of de volgende ochtend er uitgehaald. De eerste dag na de operatie wordt het eventuele slangetje in uw rug en het infuus verwijderd. Dit is na controle van uw bloedgehalte. U mag dan uit bed en eventueel al gaan douchen. Langzamerhand wordt de pijn minder. Als u moet hoesten, lachen of niezen kunt u de buik het beste met uw handen ondersteunen; dat voorkomt pijn. De eerste tijd na de operatie kan er bloederige afscheiding zijn. Dagelijks ziet u een gynaecoloog. Heeft u vragen, aarzel dan niet deze te stellen. Vaak kunt u de eerste dag na de operatie naar huis. Soms wordt er geadviseerd om een extra nacht te verblijven ter observatie.

Herstel na de operatie/ weer thuis

De duur van het uiteindelijke herstel is bij elke vrouw verschillend. De aard van de ingreep heeft hier een sterke invloed op. De duur van herstel kan variëren van twee tot zijn zes weken. Soms duurt het langer voordat u zich weer de oude voelt. Hier vindt u enkele aanwijzingen voor de eerste weken thuis. De aangegeven tijdstippen gelden als richtlijn. Wees dus niet ongerust wanneer uw herstel meer tijd vraagt, maar luister naar uw eigen lichaam.


U krijgt een afspraak mee voor ongeveer vijf weken na de operatie. In de tussenliggende periode kunt u telefonisch contact opnemen met de afdeling gynaecologie.

Veelgestelde vragen

Bericht van verhindering

Het is belangrijk dat u op tijd aanwezig bent. Als u op het afgesproken tijdstip verhinderd bent, vragen wij u dit zo snel mogelijk te melden op T 0187 60 71 20.

Uw afspraak

Een eerste afspraak maken

Voor een eerste afspraak heeft u een verwijzing van de huisarts of andere medisch specialist nodig. Voor bloedprikken hoeft u geen afspraak te maken. Veel afspraken zijn ook online te maken via het
PatiëntenPortaal.

Een vervolgafspraak maken of een afspraak wijzigen

U kunt ook uw vervolgafspraak gemakkelijk zelf plannen of een afspraak wijzigen via uw persoonlijk PatiëntenPortaal; mijn.vanweelbethesda.nl. Lukt het niet om uw afspraak digitaal te plannen en wilt u liever één van onze medewerkers spreken? Neem dan telefonisch contact op met het betreffende specialisme via het Afsprakenbureau op 0187 60 23 55. De poliklinieken zijn op werkdagen van 8.30-12.30 en 13.30-16.30 uur bereikbaar.

Meer informatie

Heeft u vragen of wilt u meer informatie? Kijk dan in uw persoonlijk PatiëntenPortaal, op onze website of vraag het aan uw zorgverlener via de BeterDichtbij app of telefonisch.

PatiëntenPortaal

Op ons PatiëntenPortaal mijn.vanweelbethesda.nl kunt u terecht voor veilige toegang tot uw medisch dossier, persoonlijke gegevens, het maken en inzien van afspraken en voorlichting over uw aandoening en/of behandeling. Het portaal is toegankelijk met behulp van uw DigiD.

BeterDichtbij app

Met de gratis BeterDichtbij app heeft u eenvoudig en veilig contact met uw eigen arts of andere zorgverlener. Wanneer uw e-mailadres en uw mobiele telefoonnummer correct geregistreerd zijn in ons systeem, ontvangt u na het maken van uw eerste afspraak een uitnodiging voor deze app.

Hulp nodig bij het PatiëntenPortaal of BeterDichtbij?

Neem contact op met de Digihulp van CuraMare via digihulp@curamare.nl of 0187 89 10 10 (tijdens kantooruren).

Vergoeding van uw zorgkosten

Niet alle zorg in het ziekenhuis wordt vergoed door uw zorgverzekeraar. U betaalt ook altijd de hoogte van uw eigen risico. Vraag vooraf bij uw zorgverzekeraar of uw behandeling in ons ziekenhuis vergoed wordt.




Foldernummer: B09
Laatst bijgewerkt op: 30-04-2024




Gerelateerde informatie:

Deze website maakt gebruik van cookies. Lees onze cookieverklaring .
Gezien