Algemene informatie over de operatie open prostatectomie. Wij adviseren u deze informatie goed te lezen. Aanvullingen op deze informatie worden door uw behandelend arts aan u verteld.

Inleiding

Sommige mannen krijgen op latere leeftijd klachten die samenhangen met het groter worden van de prostaat en die aanleiding geven tot een prostaatoperatie.
Bij u is een vergrote prostaat geconstateerd als oorzaak van uw plasklachten. Omdat medicatie onvoldoende helpt, is een operatie aan u voorgesteld.
De uroloog heeft met u besproken om een ingreep aan de prostaat te verrichten. Een open operatie aan de prostaat (retropubische prostatectomie) bestaat uit de verwijdering van een goedaardige zwelling van de prostaat. Dit gebeurt via een ingreep in de onderbuik.
De prostaat is dusdanig gegroeid dat een verwijdering via de plasbuis (de Transurethrale resectie: TUR) niet meer mogelijk is.
Tijdens de operatie wordt het weggenomen prostaatweefsel altijd opgestuurd voor microscopisch onderzoek. Bij de poliklinische nacontrole krijgt u van de uroloog de uitslag van dit weefselonderzoek.

Voorbereiding

Ter voorbereiding op de ingreep doorloopt u een preoperatief screeningstraject. U krijgt een gesprek met de anesthesioloog en zo nodig met de ziekenhuisapotheker of andere specialist. Indien u bloedverdunners gebruikt, meldt dat dan aan de anesthesioloog en uw behandelend arts.

De operatie

• Millin methode: Via een snede in de onderbuik wordt de prostaat bereikt. Daarna wordt het klierweefsel dat de urinebuis dichtdrukt, verwijderd via het prostaatkapsel. Het kapsel van de prostaat blijft aanwezig.
• Hryntschak methode: Via een snede in de onderbuik wordt via de blaas het blokkerende prostaatweefsel verwijderd. Het kapsel van de prostaat blijft aanwezig.

Omdat de urine na de operatie meestal bloederig is en stolsels bevat, wordt er ook een katheter in de blaas gebracht om de blaas te spoelen. De katheter blijft door een ballonnetje aan het uiteinde, in de blaas op zijn plaats. Dit ballonnetje drukt ook het wondgebied in de prostaat dicht.
Soms wordt naast de blaaskatheter ook nog een tweede katheter in de blaas gebracht, de zogenaamde suprapubische blaaskatheter. Een suprapubische katheter is een katheter die via een kleine incisie (sneetje) via de buikwand, net boven het schaambeen, in de blaas wordt gebracht. Deze katheter wordt geplaatst als we niet zeker weten of iemand na de operatie meteen gaat plassen. Het voordeel van deze suprapubische blaaskatheter is dat wanneer de gewone katheter verwijderd is, u kunt gaan (leren) plassen. Mocht het plassen onverhoopt niet meteen lukken kan de suprapubische katheter gebruikt worden om de blaas te legen.

Na de ingreep

Om de blaas van bloedstolsels te ontdoen heeft u na de operatie een spoelkatheter in de blaas. Via deze katheter wordt de blaas continu gespoeld. De meeste patiënten die deze operatie ondergaan ervaren weinig pijn. U kunt wel last hebben van blaaskrampen. Dit kan komen door de ingreep zelf of bijvoorbeeld doordat de katheter niet goed afloopt door een stolsel. Bij blaaskrampen kan er medicatie gegeven worden om de aandrang te verminderen. Zodra de spoelvloeistof helder is wordt het spoelsysteem verwijderd. De katheter blijft vijf tot zeven dagen zitten. Soms is het mogelijk dat u met katheter naar huis gaat. U komt dan terug om deze weer te verwijderen en te kijken of het plassen goed lukt.

Na het verwijderen van de katheter kan het plassen gevoelig zijn en moet u ook wat vaker plassen. Ook kan er nog wat bloed en kleine weefseldeeltjes met de plas meekomen. Dit kan, met ‘heldere’ tussenpozen, ook in weken na de operatie nog voorkomen. Hierover hoeft u zich geen zorgen te maken. Het is goed om in dit geval extra te drinken.

Na het verwijderen van de katheter kunt u last hebben van druppelincontinentie. U krijgt op de afdeling een startpakket met absorberende verbanden in verband met dit urineverlies. Zo nodig kan de incontinentieverpleegkundige ingeschakeld worden. Dit urineverlies is over het algemeen tijdelijk.

Mogelijke complicaties

In het algemeen verloopt de operatie zonder problemen. Toch kan het zijn dat complicaties voorkomen.

• Wondinfectie of nabloeding.
• Soms komt in de eerste weken na de operatie ongewenst urineverlies voor.
• Urineweginfectie.
• Soms kan, zelfs weken na de operatie, een bijbalontsteking optreden

De operatie aan de prostaat heeft nauwelijks invloed op uw seksleven. Wel zult u merken dat vrij kort na de operatie de erecties tijdelijk pijnlijk kunnen zijn. Daarnaast komt er bij het klaarkomen geen vocht door de penis meer naar buiten (retrograde ejaculatie).

Leefregels

• De eerste zes weken mag u geen zware arbeid verrichten en niet zwaar tillen.
• Gedurende de eerste zes weken mag u niet fietsen.
• Het is beter dat u niet perst bij de ontlasting.
• In verband met kans op een nabloeding, adviseren wij u de eerste zes weken geen seksuele gemeenschap te hebben.
• Drink voldoende (2 liter).
• Bij gebruik van bloedverdunners deze starten in overleg met de uroloog.

Wanneer neemt u contact op?

Neem contact op met de polikliniek Urologie bij wond problemen, als u meer dan 38.5 graden koorts heeft of als u pijnklachten heeft die niet verdwijnen na het innemen van pijnstilling.