Logo Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis.
 
Klik op deze knop om alle folders te doorzoeken.Zoek folders
Klik op deze knop om dit document te printen.Print pagina
Klik op deze knop om dit document als PDF te downloaden.Download PDF
Klik op deze knop om de tekstgrootte te vergroten.Grotere tekst
Klik op deze knop om de tekstgrootte te verkleinen.Kleinere tekst

PiMS folder informatie logo

Dermatologie

De huid

De huid

De knop om deze folder als favoriet te markerenFavorietDe knop om deze folder per email door te sturen.Stuur door

Uw behandelend arts heeft problemen aan uw huid geconstateerd. Hier vind u informatie over de opbouw van de huid.


Inleiding

De huid is het grootste orgaan van het menselijk lichaam. Bij de volwassene is het oppervlak 1.5 - 2.0 m². Het gewicht van de huid, inclusief het onderhuids bindweefsel is 15-20 kg. De huid beschermt tegen allerlei invloeden van buitenaf. In de huid zitten belangrijke zintuigen die informatie geven over de omgeving. De huid speelt ook een belangrijke rol bij het constant houden van de lichaamstemperatuur.

De huid bestaat uit drie delen. Het bovenste (= buitenste) gedeelte wordt gevormd door de opperhuid: de epidermis. Daaronder ligt de lederhuid: het corium of de dermis. Deze lagen vormen de huid in engere zin. Het onderste gedeelte is het onderhuidse bindweefsel: de zogenaamde subcutis (bindweefsel is weefsel dat dient tot verbinding en steun van andere weefsels en organen). Onder de subcutis bevindt zich de vetlaag. In de huid bevinden zich ook huidaanhangsels: talgklieren, zweetklieren, haarwortels en plaatsen waar nagels worden aangemaakt worden, het nagelbed. Deze structuren worden één voor één besproken.

Wat is de opperhuid (epidermis)?

De epidermis bestaat voor het grootste deel uit één type cel: de hoorncel of keratinocyt. De hoorncellen worden in de onderste laag (de basale laag) gevormd en schuiven van daaruit langzaam naar boven. Geleidelijk gaan ze over in een dode verhoornde cellaag, de hoornlaag, waar de cellen steeds losser tegen elkaar liggen. Hoorn is de stof (eiwit) waaruit haren en nagels bestaan.

De verbinding tussen de afzonderlijke opperhuidcellen is van groot belang voor de bescherming van de huid, onder andere tegen uitdroging. De opperhuid is normaal slechts enkele tienden van een millimeter dik, waarbij de hoornlaag niet meer is dan een dun vliesje. Het is het deel van de huid dat bij een blaar losraakt van de rest van de huid. Op plaatsen waar de huid veel eelt bevat, zoals de handpalmen en de voetzolen, is de hoornlaag extra dik.

Doorsnede van de huid

Doordat de cellen in de basale laag zich voortdurend delen en deze uiteindelijk aan de bovenkant afschilferen, vernieuwt de opperhuid zich ongeveer één keer per maand. Het vermogen tot aanmaak van nieuwe cellen in de basale laag, maakt dat de huid bij een verwonding vrij snel dichtgroeit. De delingsactiviteit van de basale laag wordt door verschillende factoren bepaald. Bij jonge mensen verloopt de celdeling sneller dan bij ouderen. De afschilfering aan het oppervlak is, behalve op het behaarde hoofd bij roos en bij bepaalde huidziekten zoals psoriasis (zie “Psoriasis”), gewoonlijk niet zichtbaar.

In de opperhuid bevinden zich behalve de hoorncellen nog pigmentcellen (melanocyten). Melanocyten liggen tussen de cellen van de basale cellaag; ze maken pigmentkorrels die via uitlopers worden overgedragen aan de keratinocyten. Het pigment van de pigmentkorrels, het melanine, bepaalt voor een belangrijk deel de kleur van de huid en beschermt ons tegen zonlicht. Hoe meer pigmentkorrels, hoe donkerder de huid. De opperhuid vormt in zijn geheel een natuurlijke barrière tegen chemische stoffen en fysische invloeden zoals zuren, tegen uitdroging en beschadiging door zonlicht. De huid beschermt ons ook tegen het binnendringen van bacteriën, schimmels en virussen.

Wat is de lederhuid (cutis / dermis)?

De lederhuid is een 1-3mm dikke bindweefsellaag. Deze bestaat voornamelijk uit bindweefselcellen, bindweefselvezels en een geelachtige grondsubstantie. De roodgekleurde huid die zichtbaar wordt als het vel van een blaar loslaat, is de lederhuid.

De onderkant van de opperhuid en de bovenkant van de lederhuid zijn niet vlak. De grens vertoont een sterk golvend patroon met in- en uitstulpingen waardoor beide lagen in elkaar grijpen en de opperhuid in de lederhuid verankerd ligt. De uitstulpingen van de lederhuid in de opperhuid zitten vol met hele kleine bloedvaatjes (haarvaatjes) en lymfevaatjes, van waaruit de bovenliggende opperhuid wordt gevoed en afvalstoffen worden afgevoerd. Meer naar onderen in de lederhuid bevindt zich een dicht vlechtwerk van grotere bloedvaatjes en lymfevaatjes. Andere zenuwvezels verzorgen in de talg- en zweetklieren, de spiertjes rond de haren en de bloedvaatjes. De bloedvaten in de huid zijn niet alleen verantwoordelijk voor de voeding ( en zuurstofvoorziening) van de huid zelf, maar ook voor het regelen van de lichaamstemperatuur.

De huiddoorbloeding bepaalt in belangrijke mate de hoeveelheid warmte die aan de buitenwereld wordt afgegeven. De vezels in de huid bepalen de rekbaarheid en trekvastheid. Hoe ouder de huid, des te minder rekbaar en trekvast deze is. In de lederhuid bevinden zich ook talrijke zenuwuiteinden die de mens tast- pijn- en temperatuurzin verschaffen.

Wat is onderhuids bindweefsel (subcutis)?

Het onderhuidse weefsel bestaat voornamelijk uit vet. Het heeft een belangrijke functie als warmte-isolerende laag, energieopslagplaats en stootkussen.

Wat zijn talg- en zweetklieren?

De talgklieren zijn verspreid over de gehele huid, behalve op de handpalmen en de voetzolen. Zij liggen altijd naast een haarfollikel en monden daarin uit. Talg bestaat uit een mengsel van allerlei vettige stoffen die de huid soepel houden en beschermen tegen uitdroging. Gemiddeld zijn er zo’n kleine honderd talgklieren op iedere vierkante centimeter. Op het midden van de borst en de rug, in het gezicht en op het behaarde hoofd loopt dit aantal op tot bijna duizend. Mensen met een hoge talgproductie hebben dan ook vaak last van vet haar.

Zweetklieren komen eveneens over het gehele lichaam voor. Er zijn twee soorten zweetklieren. De zogenoemde eccriene zweetklieren komen over het gehele lichaam voor en spelen een belangrijke rol bij het regelen van de lichaamstemperatuur. Als de lichaamstemperatuur te hoog is scheiden ze (zout) water uit. Door de verdamping van dat water wordt warmte aan het lichaam onttrokken. Bij emoties of nervositeit scheiden vooral de klieren in het gezicht en de handpalmen veel zweet af.

De zweetklieren in de oksels en rond de geslachtsorganen, de zogenoemde apocriene zweetklieren, hebben een andere bouw en functie. In het dierenrijk spelen deze een belangrijke rol bij herkenning van de soort en het afbakenen van het leefgebied. Bij de mens staat die functie niet meer op de voorgrond, maar kan de geur seksueel prikkelend zijn.

Wat zijn nagels en haren?

Haren en nagels bestaan uit dood hoornmateriaal. Een haar ontspruit uit een zakje, dat samen met een talgklier een haarfollikel vormt. Met uitzondering van de lippen, de handpalmen en de voetzolen zijn er over het gehele lichaam haarfollikels te vinden. Er zijn twee soorten haren: vellusharen en terminale haren (eindstadium van een haar).

De vellusharen zijn zeer fijne, niet gepigmenteerde donshaartjes van 2-3mm lengte. Onder invloed van geslachtshormonen veranderen de vellusharen, in de puberteit, in de oksels en de schaamstreek in dikkere gepigmenteerde terminale haren.

Bij de man ontstaat daarna ook terminale beharing in het gezicht, op de romp, de armen en de benen. We kennen een typisch mannelijk en vrouwelijk beharingspatroon, dat ontstaat onder invloed van de geslachtshormonen. De haargroei heeft een cyclisch karakter. Elke haarfollikel heeft zijn eigen ritme met drie in tijdsduur wisselende perioden: een periode van groei (anagene fase), een overgangsperiode (katagene fase) en een rustfase (telogene fase) waarna het haar uitvalt. Daarna begint de haarfollikel aan een nieuwe groeicyclus.

In tegenstelling tot de meeste zoogdieren lopen de cycli van de haarfollikels bij de mens niet gelijk. De mens kent geen periode waarop alle haren tegelijk uitvallen, behalve op vroege zuigelingenleeftijd.

Op het behaarde hoofd is de levensduur van een haar, behalve in het eerste jaar, twee tot zes jaar. Op de rest van het lichaam is de cyclus, behalve in het eerste jaar korter. Van de 100.000 tot 150.000 haren op het menselijk hoofd bevindt 85% zich in de groeifase, 14% in de rustfase en 1% in de overgangsfase. De haren bevinden zich in de verschillende stadia van ontwikkeling, waarbij een verlies van 50-100 haren van het behaarde hoofd per dag normaal is.

De nagels bestaan ook uit dood hoornmateriaal. De nagel groeit vanuit het nagelbed. Tussen de huid waar de nagel op rust en de huid bevindt zich een dunne huidlaag (het eponychium of de cuticula) die een goede afgrenzing vormt met de buitenwereld. Het steeds terugschuiven van de nagelriem geeft een verhoogde kans op infecties. De nagels van de vingers groeien ongeveer 3mm per maand, terwijl de teennagels slechts 0,5-1mm per maand groeien en er dus ongeveer een jaar of meer over doen om zich te vernieuwen.

Waarin verschilt de huid van een pasgeborene van die van een volwassene?

De huid van de pasgeborene verschilt enigszins van die van het oudere kind en de volwassene. De verschillen zijn echter alleen duidelijk bij het te vroeg geboren kind. Na de vierde levensweek is de huid van het kind geheel volwassen geworden.

De dikte van de lederhuid van de pasgeborene is minder dan die van volwassenen. De opperhuid en de hoornlaag van de te vroeg geboren baby is aanzienlijk dunner dan die van een baby die na een normale zwangerschapsduur van negen maanden is geboren. Het onderhuidse bindweefsel is bij de pasgeborene nog niet volledig ontwikkeld en is beduidend dunner dan bij de volwassenen. De haren zijn in de eerste levensmaanden in dezelfde ontwikkelingsfase.

Het zeer jonge kind heeft in verhouding tot het gewicht een groter huidoppervlak dan de volwassene. Hierdoor heeft een klein kind het eerder koud of warm.
Er kunnen bij jonge kinderen door de huid meer stoffen in het lichaam worden opgenomen. Ook kan een baby door het grotere huidoppervlak sneller afkoelen.

Bericht van verhindering

Het is belangrijk dat u op tijd aanwezig bent. Als u op het afgesproken tijdstip verhinderd bent, vragen wij u dit zo snel mogelijk te melden.
T 0187 60 72 15

Uw afspraak

Een eerste afspraak maken

Voor een eerste afspraak heeft u een verwijzing van de huisarts of andere medisch specialist nodig. Voor bloedprikken hoeft u geen afspraak te maken. Veel afspraken zijn ook online te maken via het
PatiëntenPortaal.

Een vervolgafspraak maken of een afspraak wijzigen

U kunt ook uw vervolgafspraak gemakkelijk zelf plannen of een afspraak wijzigen via uw persoonlijk PatiëntenPortaal; mijn.vanweelbethesda.nl. Lukt het niet om uw afspraak digitaal te plannen en wilt u liever één van onze medewerkers spreken? Neem dan telefonisch contact op met het betreffende specialisme via het Afsprakenbureau op 0187 60 23 55. De poliklinieken zijn op werkdagen van 8.30-12.30 en 13.30-16.30 uur bereikbaar.

Meer informatie

Heeft u vragen of wilt u meer informatie? Kijk dan in uw persoonlijk PatiëntenPortaal, op onze website of vraag het aan uw zorgverlener via de BeterDichtbij app of telefonisch.

PatiëntenPortaal

Op ons PatiëntenPortaal mijn.vanweelbethesda.nl kunt u terecht voor veilige toegang tot uw medisch dossier, persoonlijke gegevens, het maken en inzien van afspraken en voorlichting over uw aandoening en/of behandeling. Het portaal is toegankelijk met behulp van uw DigiD.

BeterDichtbij app

Met de gratis BeterDichtbij app heeft u eenvoudig en veilig contact met uw eigen arts of andere zorgverlener. Wanneer uw e-mailadres en uw mobiele telefoonnummer correct geregistreerd zijn in ons systeem, ontvangt u na het maken van uw eerste afspraak een uitnodiging voor deze app.

Hulp nodig bij het PatiëntenPortaal of BeterDichtbij?

Neem contact op met de Digihulp van CuraMare via digihulp@curamare.nl of 0187 89 10 10 (tijdens kantooruren).

Vergoeding van uw zorgkosten

Niet alle zorg in het ziekenhuis wordt vergoed door uw zorgverzekeraar. U betaalt ook altijd de hoogte van uw eigen risico. Vraag vooraf bij uw zorgverzekeraar of uw behandeling in ons ziekenhuis vergoed wordt.


Foldernummer: H08
Laatst bijgewerkt op: 24-10-2023




Gerelateerde informatie:

Deze website maakt gebruik van cookies. Lees onze cookieverklaring .
Gezien