Uw behandelend arts heeft voorgesteld om uw klachten van ongewild urineverlies te verhelpen door middel van een CESA- of VASA-operatie. Hier kunt u nalezen wat deze operatie inhoudt. De ingreep vindt plaats op de afdeling Gynaecologie.
Ongewild urineverlies en verzakking van de vaginatop (na eerdere operatie) of baarmoeder.
De oorzaken voor het optreden van ongewild urineverlies kunnen zeer verschillend zijn en daarom zijn er ook meerdere behandelingen mogelijk, zoals: oefeningen, medicijnen, zenuwstimulatie, Botox inspuitingen, verzakkingoperaties, bandjes onder de plasbuis etc.
In uw geval is het nodig om bepaalde ophangbandjes van de baarmoeder (de sacro-uteriene ligamenten) te vervangen door kunststof bandjes om de brugfunctie van de oorspronkelijke bandjes te herstellen. Dit type operatie is bedoeld voor de behandeling van urge-incontinentie (drangincontinentie) al of niet in combinatie met verzakking. Een verzakking van de baarmoeder of vaginatop komt regelmatig voor en kan het gevoel geven van een zwelling in of buiten de vagina, problemen bij het plassen of de stoelgang en pijn laag in de rug. Ongeveer 1 op de 10 vrouwen ondergaat in haar leven een operatie voor een verzakking van baarmoeder of vagina. Een variant hierop is de cervicopexie, die een verzakte baarmoederhals corrigeert of een sacrohysteropexie die een verzakte baarmoeder corrigeert. Deze ingrepen verlopen op vergelijkbare wijze.
Wat is een CESA of VASA operatie?
Deze operatie is een procedure om een verzakking van de vaginatop of baarmoeder en aandrangincontinentie te herstellen. De operatie herstelt de normale positie van de vagina, de blaas en indien aanwezig de baarmoeder (-hals).
Hoe verloopt de operatie?
De operatie gebeurt via een kijkoperatie (laparoscopie) met een kijkbuis via de navel en drie kleine openingen onder in de buik. Op de operatiekamer wordt voor het begin van de ingreep een slangetje (katheter) in de blaas gebracht om deze tijdens de ingreep leeg te houden. Om infecties te voorkomen krijgt u voor begin van de ingreep antibiotica.
Afhankelijk of u wel of geen baarmoeder heeft voert de gynaecoloog de operatie uit volgens de CESA of VASA procedure.
CESA procedure
Deze vindt plaats indien de baarmoeder niet verwijderd is of wanneer bij een eerdere baarmoederverwijdering de baarmoederhals is blijven zitten. Wanneer u de baarmoeder nog heeft verwijdert de gynaecoloog deze eventueel boven de baarmoederhals en blijft de baarmoederhals dus behouden. Indien de baarmoeder volledig zou worden verwijderd, dan moet de vaginatop (schede) worden geopend. Dit brengt echter een hoger risico op infectie van de bandjes met zich mee. De kunststofbandjes worden op precies dezelfde plaats gebracht van de natuurlijke bandjes; de sacro-uteriene ligamenten. Ze lopen door een tunneltje links en rechts langs de rand van het bekken onder het buikvlies, waar de oorspronkelijke bandjes zaten, naar het heiligbeen van de wervelkolom. Hier worden ze links en rechts op het heiligbeen vastgezet. De naam CESA is afgeleid van de twee plaatsen waar de bandjes worden vastgezet: de stomp van de baarmoederhals (CE=cervix) en het heiligbeen (SA =sacrum).
VASA procedure
Deze operatie is grotendeels hetzelfde als de CESA, maar hierbij wordt de baarmoeder niet verwijderd omdat dit reeds eerder is gebeurd. In dit geval worden de nieuwe bandjes niet vastgezet op de stomp van de baarmoederhals maar op de top van de schede (vagina = VA) en aan het heiligbeen (sacrum = SA) en heet daarom VASA. In geval van een verzakking van de top van de schede, na een eerdere baarmoederoperatie of verzakkingoperatie, kan VASA ook worden verricht om de nieuw opgetreden verzakking te herstellen. Hierbij wordt dan een deel van de vagina voorwand (met blaas) en/of achterwand (met endeldarm) ook met een bandje mee opgehaald om de verzakking op te heffen.
Vervolg van de operatie voor beide procedures
Na het inbrengen en vastzetten van de bandjes, welke geheel met buikvlies worden bedekt, worden de instrumenten verwijderd en de openingen weer gesloten met oplosbare hechting.
Hoe effectief is de operatie?
Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat 74 tot 98% van de vrouwen die een CESA of VASA procedure ondergaan genezen van hun aandrang incontinentie en verzakkingsklachten. Na deze ingreep is er een klein risico op het ontwikkelen van een verzakking in een ander deel van de vagina, zoals de vagina voorwand, die de blaas ondersteunt, of achterwand, die de endeldarm ondersteunt. Dit leidt niet altijd tot klachten en hoeft alleen bij klachten een aanvullende behandeling.
Is er een kans op complicaties?
Bij elke operatie kunnen, hoe klein ook, complicaties of neveneffecten optreden.
De volgende complicaties kunnen voorkomen:
- Bloeding. Een serieuze bloeding waarvoor een bloedtransfusie nodig is, is zeldzaam.
- Infectie na de operatie. Hoewel u eenmalig antibiotica voor de ingreep krijgt en er zo steriel mogelijk wordt geopereerd, is er een kleine kans op een infectie. Moderne meshes (bandjes die voor deze ingreep worden gebruikt) raken zelden geïnfecteerd.
- Blaasontsteking komt voor bij 6% van de vrouwen na de ingreep. Mogelijke symptomen zijn: een branderig gevoel of stekende pijn bij plassen, frequent moeten plassen en soms bloed bij de urine. Een blaasontsteking is gewoonlijk eenvoudig met een antibioticum te behandelen.
- Urineverlies kan incidenteel optreden na een hersteloperatie. Meestal betreft het urineverlies bij bijv. hoesten, niezen of persen, dat reeds voor de operatie aanwezig was, maar minder uitgesproken, of gemaskeerd door afdichting door de verzakking. Als deze vorm van stressincontinentie al aanwezig was, dan kan de ingreep gecombineerd worden met een bandje (TVT) onder de plasbuis.
- Tijdens het opereren kunnen complicaties optreden. De urinewegen, blaas, darmen en bloedvaten kunnen beschadigd worden. De kans op beschadiging van een van deze organen is in de literatuur 1–2%, in onze ervaring minder dan 1%. Dit is goed te behandelen, maar het vraagt extra zorg en het herstel zal langer duren.
- Obstipatie is een vaak voorkomend probleem na bekkenchirurgie. Uw arts kan u tijdelijk een laxeermiddel voorschrijven. Zorg ervoor dat u voldoende vezels eet en genoeg (2 liter) drinkt.
De volgende complicaties zijn gerelateerd aan kunststof implantaten.
Sommige vrouwen die een herstel operatie hebben ondergaan voor een verzakking met kunststof bandjes, kunnen te maken krijgen met vaginale erosie van het bandje, dat betekent dat het bandje deels bloot komt te liggen in de vagina. Dit gebeurt in ongeveer 2,7% bij deze soort operaties. Dit kan vaginaal ongemak geven, vooral tijdens gemeenschap (ook voor de partner) en geringe bloederige afscheiding. Het kan worden behandeld met vaginale oestrogeen medicatie of
lokaal kan het gedeelte waar erosie is ontstaan chirurgisch worden verwijderd en opnieuw bedekt. Risicofactoren voor erosie zijn: roken, overgewicht en heel dun slijmvlies (atrofie na de overgang) van de vagina. De resultaten in onze kliniek zijn vergelijkbaar of juist gunstiger.
Chronische vaginale pijn en pijn bij vrijen. Het optreden van pijn is mede afhankelijk van reeds bestaande klachten voor de operatie. Pijn (algemeen of tijdens geslachtsgemeenschap) komt voor bij 2–3%. Behandeling kan opnieuw een operatie betekenen als het met de tijd niet verbetert of onvoldoende reageert op een conservatieve behandeling zoals bekkenfysiotherapie. Het tegenovergestelde kan ook optreden: 85% van de vrouwen ervaren verbetering van hun seksuele leven na opheffing van een verzakking.
Voorbereiding op de operatie
Om zo goed en vlot mogelijk te herstellen is een goede conditie en het vermijden van schadelijke invloed van belang. Dit kunt u doen door bijvoorbeeld elke dag een stevige wandeling van een half uur of langer te maken. Ook overgewicht is nadelig, als u nog een ruimere wachtperiode voor de operatie heeft, dan is afvallen en aandacht voor gezonde voeding raadzaam. Een diëtiste kan u daarbij advies geven. Indien u rookt is stoppen van groot belang. Vraag uw gynaecoloog en anesthesioloog naar adviezen.
Voorafgaand aan de operatie brengt u een bezoek aan de POS-poli (Pre operatieve screening). Bij deze afspraak krijgt u informatie over de wijze van pijnstilling en narcose. In
Anesthesie staat uitgebreid beschreven wat deze afspraak inhoudt. Voor de operatie moet u nuchter zijn. In
Anesthesie vindt u de informatie over het nuchter zijn. Het is van belang dat u deze richtlijn opvolgt. Om goed zicht te hebben bij de kijkoperatie krijgt u medicatie (10 mg Bisacodyl zetpil) voor goede ontlasting. Deze zetpil moet u om 19.00 uur, de avond voor de ingreep, zetten. U krijgt het recept mee op de poli bij de gynaecoloog of wordt u nadien toegestuurd. Indien u geen ontlasting heeft gehad op de zetpil dan krijgt u de dag van opname voor de ingreep een klysma.
De opname en het verblijf in het ziekenhuis
De dag van de operatie wordt u verwacht op de afdeling gynaecologie. Hier worden nog enkele gegevens met u doorgenomen en zo nodig wordt uw bloeddruk gemeten. Vlak voor de operatie krijgt u een medicijn waar u slaperig van wordt. In operatiekleding wordt u naar de operatieafdeling gereden. Na de operatie wordt u wakker in de uitslaapkamer. U heeft dan een infuus waardoor u vocht krijgt toegediend en een katheter (slangetje) in de blaas. Vaak wordt er een gaastampon in de schede gebracht voor extra ondersteuning van het operatie gebied. De zorg is in het begin intensief. Bloeddruk, polsslag, wondjes en evt. vloeien worden regelmatig gecontroleerd. Tegen de pijn krijgt u 4 maal daags 1000 mg paracetamol. Belangrijk is dat u het vroegtijdig aangeeft wanneer u pijn blijft houden of wanneer u misselijk wordt of bent, u krijgt daar dan extra medicatie voor. Buikpijn de eerste dagen na de operatie is heel gewoon. Er zijn immers verse operatiewondjes. Door de verdoving hebben uw darmen stilgelegen. Na de operatie komen ze langzaam weer op gang. Na de operatie mag u weer eten en drinken. Wenselijk is het wel om het rustig aan te doen. Winden laten is een positief teken; de darmen gaan weer werken. Om te voorkomen dat u door de bedrust/ immobiliteit een trombosebeen krijgt, krijgt u tot uw ontslag naar huis na de operatie een injectie in uw bovenbeen of buik.
De dag na de operatie wordt het infuus en de blaaskatheter en de tampon verwijderd. U mag dan uit bed en evt. al gaan douchen. Langzamerhand wordt de pijn minder. Als u moet hoesten, lachen of niezen kunt u de buik het beste met uw handen ondersteunen; dat voorkomt pijn. De eerste tijd na de operatie kan er wat afscheiding zijn. Dagelijks ziet u een gynaecoloog. Heeft u vragen, aarzel dan niet deze te stellen. Doorgaans blijft u na de operatie 1 tot 2 dagen in het ziekenhuis.
Herstel na de operatie/ weer thuis
De duur van het uiteindelijke herstel is bij elke vrouw verschillend. De meesten zijn na vijf - zes weken hersteld, bij anderen duurt het langer voordat zij zich weer de oude voelen. Hier vind u enkele aanwijzingen voor de eerste weken thuis. De aangegeven tijdstippen gelden als richtlijn. Wees dus niet ongerust wanneer uw herstel meer tijd vraagt, maar luister naar uw eigen lichaam.
- Moeheid: In het ziekenhuis heeft u misschien het gevoel dat u tot heel wat in staat bent, maar eenmaal thuis valt dat vaak tegen. U bent sneller moe en kunt minder aan dan u dacht. Het beste kunt u toegeven aan de moeheid en rust nemen. Uw lichaam geeft aan wat u wel en niet aankunt en het is belangrijk dat u daarnaar luistert. Op geleide van uw conditie kunt u de activiteiten zonder bezwaar uitbreiden.
- Vaginaal bloedverlies: Over het algemeen is er weinig of geen bloedverlies. Bruine afscheiding is normaal de eerste paar dagen na de operatie.
- Huishoudelijk werk: De eerste twee weken na de operatie wordt u aangeraden alleen licht huishoudelijk werk te verrichten. Tillen, bukken of strekken wordt afgeraden. Dat betekent dat u werkzaamheden als ramen zemen, bedden opmaken en stofzuigen beter niet kunt doen. Hierna mag u de activiteiten wel uitbreiden, op geleide van uw conditie. Een strikte richtlijn is niet nodig, let op uw conditie en hoe u zich voelt bij hervatting van de activiteiten.
- Neem voldoende rust: Ga ’s middags zo nodig naar bed. Ook hier geldt: luister naar uw lichaam. Probeer op geleide van uw herstel weer in uw normale patroon terug te komen.
- Buitenshuis werken: De termijn van werkhervatting is afhankelijk van uw werk en uw herstel. Ook hiervoor is geen strikte richtlijn. Soms is het verstandig om aangepast te werken of verder aan te sterken.
- Uw controle afspraak na vijf weken is bedoeld voor evaluatie van de operatie en het beloop erna, vaak kunt en mag u al eerder aan de slag. Als u zich vijf weken na de operatie nog niet fit voelt, overleg dan met uw gynaecoloog, huisarts en/of bedrijfsarts.
- Seksualiteit: U krijgt meestal het advies om de eerste vijf weken na de operatie geen gemeenschap (samenleving) te hebben, om het effect van de procedure en het inwendige herstel te bevorderen.
- Er is niets op tegen om al eerder seksueel opgewonden te raken of te masturberen. De eerste tijd na de operatie hebben de meeste vrouwen vaak minder zin in vrijen. Vaak is het de eerste keer wat onwennig voor u beiden. U hoeft niet bang te zijn dat er inwendig iets fout gaat: dat is na vijf weken zeker stevig genezen. Wel kan de buik in het begin gevoelig zijn.
- Concentratie: De eerste weken is het mogelijk dat u zich niet zo goed kan concentreren, bijv. tijdens het lezen van een boek.
- Douchen: Mag gerust, ook met een buiklitteken. Bespreek met uw gynaecoloog of u een bad mag nemen.
- Sport: Op geleide van uw conditie en de reactie van uw lichaam bij uitbreiding van de activiteiten mag u het sporten weer opbouwen en werken aan uw conditie. Voor buikspieroefeningen geldt hetzelfde. Het is verstandig om uw pijngrens te respecteren.
- Autorijden: U kunt weer autorijden op het moment dat u zich lichamelijk en geestelijk weer goed voelt. U mag geen pijn meer hebben of nog duizelig zijn of medicijnen gebruiken die de rijvaardigheid beïnvloeden. De een zal na een operatie sneller herstellen dan de ander. Van belang is dat u weer goed geconcentreerd en alert uw auto moet kunnen besturen. Bij twijfel is het beter om u nog te laten rijden. Autorijden mag na circa 2-3 weken.
- Het is verstandig de eerste keren geen grote afstanden te rijden en niet alleen te gaan. Vaak vergoedt uw verzekering eventueel gemaakte schade in de eerste weken na de operatie niet, dit is de belangrijkste reden voor het advies. U kunt dit navragen bij uw verzekering.
- Pijnmedicatie: Wanneer u pijn heeft mag u 1000 mg paracetamol innemen, maximaal 4x daags. Naar eigen behoefte kunt u dit afbouwen.
- Wond: Het is normaal wanneer u bij een litteken op de buik nog wat harde plekken voelt, of wanneer gedeelten van de huid om de wond gevoelloos zijn of juist overgevoelig zijn. Door de operatie zijn de huidzenuwen geraakt of uitlopers doorgesneden. Het normale gevoel komt meestal in de loop van de tijd terug.
- Lichamelijke klachten: Indien u lichamelijke klachten heeft die lijken te berusten op de operatie, dan kunt u met de gynaecoloog contact opnemen. Bij andere klachten kunt u het beste contact opnemen met uw huisarts. Deze kan beoordelen of uw klachten in verband staan met de operatie en indien nodig overleggen met uw gynaecoloog.
U krijgt een afspraak mee voor ongeveer vijf weken na de operatie. In de tussenliggende periode kunt u telefonisch contact opnemen met de afdeling gynaecologie.
Na de nacontrole op de polikliniek maken we nog 2x met een tussentijd van een half jaar een afspraak met u voor evaluatie van het beloop.
Vragen over uw operatie
Heeft u vragen over de planning van uw operatie? Neem dan contact op met de OK planners via 0187 - 607 627 op werkdagen van 7.30 tot 16.30 uur. Meer informatie
Heeft u vragen of wilt u meer informatie? Kijk dan in uw persoonlijk PatiëntenPortaal, op onze website of vraag het aan uw zorgverlener via de
BeterDichtbij app of telefonisch.
PatiëntenPortaal
Op ons PatiëntenPortaal
mijn.vanweelbethesda.nl kunt u terecht voor veilige toegang tot uw medisch dossier, persoonlijke gegevens, het maken en inzien van afspraken en voorlichting over uw aandoening en/of behandeling. Het portaal is toegankelijk met behulp van uw DigiD.
BeterDichtbij app
Met de gratis
BeterDichtbij app heeft u eenvoudig en veilig contact met uw eigen arts of andere zorgverlener. Wanneer uw e-mailadres en uw mobiele telefoonnummer correct geregistreerd zijn in ons systeem, ontvangt u na het maken van uw eerste afspraak een uitnodiging voor deze app.
Hulp nodig bij het PatiëntenPortaal of BeterDichtbij?
Neem contact op met de Digihulp van CuraMare via
digihulp@curamare.nl of 0187 89 10 10 (tijdens kantooruren).
Vergoeding van uw zorgkosten
Niet alle zorg in het ziekenhuis wordt vergoed door uw zorgverzekeraar. U betaalt ook altijd de hoogte van uw eigen risico. Vraag vooraf bij uw zorgverzekeraar of uw behandeling in ons ziekenhuis vergoed wordt.